Fascia Thoracolumbalis
De Fascia Thoracolumbalis (FTL) is de grote bindweefselplaat op de rug van het paard. Iedere spiervezel, ieder orgaan en ieder bot in het lichaam is omgeven door fascia. Al deze fascia staan met elkaar in verbinding.
Fascia is bindweefsel, waar vloeistof door stroomt. Deze vloeistof zorgt o.a. voor het gemakkelijk langs elkaar bewegen van spiervezels en organen, maar ook voor bescherming, toevoer van voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen.
Wanneer fascia bekneld raakt of beschadigt, wordt de doorstroom verstoord en zullen er problemen ontstaan in het onderliggende gebied. Dit kan gebeuren door een trauma, hierbij zorgt het fascia voor de aanmaak van littekenweefsel, waardoor een verminderde beweging en doorstroom van het fascia ontstaat. Naast trauma's is stress een hele belangrijke factor voor het ontstaan van verstoringen en dus verhardingen in fascia. Denk maar aan een vastzittende schouder en spanningshoofdpijn. Ditzelfde geldt voor paarden. De stress ontstaat door bijvoorbeeld te veel vragen in de training, paarden die snel nerveus zijn, over alerte paarden die altijd met het hoofd hoog lopen en paarden die emotioneel beschadigd zijn. In al deze gevallen is de FTL vaak verhard en strak. Een andere belangrijke oorzaak voor verharding van het FTL is het zadel, wanneer dit niet goed past, raakt het fascia bij iedere rit beschadigd en ontstaan littekenweefsel. Veel rijtechnische problemen liggen hieraan ten grondslag. Wanneer een zadel wel goed past, geeft het de fascialagen ruimte om langs elkaar te glijden en de vloeistof door te laten stromen, zodat minder littekenweefsel ontstaat.
Door natuurlijke scheefheid van het paard kan, bij onjuiste training, de fascia strakker worden. Ieder paard heeft bijvoorbeeld een voorkeursschouder en zal deze meer belasten dan de andere schouder. De verminderde beweeglijkheid die hierdoor ontstaat, werkt via het fascia door in het hele lichaam, waardoor het diagonaal bijpassende achterbeen minder goed onder de massa zal kunnen worden gebracht. Ook de bouw van het paard speelt een rol, paarden met een korte rug, een hoge hoofd-halshouding of een zeer sterk ontwikkelde rug, hebben vaak een strakke FTL en daar door meer moeite met flexie van de rug en dus het onderbrengen van het achterbeen. Dit geldt zeker ook voor paarden die in hun tak van sport veelal met het hoofd hoog worden gereden.
Het lichaam heeft meerdere fascia platen, ook rond de schouder, onder de buik en op de bilpartij vinden we grote delen met fascia. ook hier kunnen dus mobiliteitsproblemen ontstaan. Deze platen staan allemaal in verbinding met de FTL en profiteren dus ook van de massage van het FTL.
Een te strakke FTL kan o.a. bijdragen aan het ontstaan van:
- Scheefheid in de wervelkolom
- Een scheefhangende staart
- Moeite met het kantelen van het bekken en dus het onderbrengen van de achterhand
- Problemen in het CTO-gebied (overgang tussen hals- en borstwervels)
- Problemen in het SI-gewricht en scheefstand van het bekken
- Kissing spines
- Singelnijd
- Stijfheid, eerst moeten opwarmen
- Mobiliteitsproblemen, zoals onverklaarbare kreupelheid
- Lymfe- en doorbloedingsproblemen
Het FTL wordt losgemaakt met behulp van een Fascia Ros, dit is een speciaal ontwikkelde massageborstel (door Jose Pouwer), waarmee een zeer diepe bindweefselmassage wordt gegeven. Door deze massage ontstaat er weer beweging in de fascia, waardoor de vloeistof weer goed kan doorstromen. Het paard kan direct na de behandeling weer soepeler bewegen. Om de doorstroom optimaal te laten doorwerken en het paard te laten wennen aan de losheid van zijn lijf, is het belangrijk om minimaal 3 dagen niet te rijden. Beweging in de vorm van weidegang, stapmolen, stappen aan de hand of eventueel longeren is echter wel heel belangrijk om de vrijgekomen afvalstoffen af te voeren. Hierna is het van belang, door eventuele aanpassing van de training of het zadel, om ervoor te zorgen dat het bindweefsel los blijft.
Massage met de Fascia Ros zal, indien nodig/gewenst, geïntegreerd worden in de behandeling.